Het ouder wordende dier

Vaak wordt het ouder worden van dieren als onvermijdelijk gezien en worden de klachten die hieruit voortkomen veelal geaccepteerd. Het is jammer dat veel mensen er niet van op de hoogte zijn, dat met behulp van klassieke homeopathie het dier met minder ongemak en pijn een prettiger derde levensfase kan hebben. Dit geldt voor zowel fysieke als psychische klachten.

Ouderdom op zich is geen ziekte, maar brengt wel vaak ongemak met zich mee. Het resultaat van het ouder worden is onder te verdelen in ouderdomsverschijnselen, zoals strammer lopen of echte pathologie, zoals een pijnlijke artrose. Naast de vele andere mogelijkheden die de klassieke homeopathie biedt in de begeleiding van het oudere dier, gaan we in dit artikel in op een wellicht onbekend maar belangrijk aspect, namelijk: het activeren van de levenskracht van het oudere dier. Dit activeren van levenskracht is niet alleen nodig bij een dier met chronische pijnklachten, maar bij alle oudere dieren met ouderdomsklachten. Hoewel in dit artikel de hond centraal staat, is onderstaande ook van toepassing op de kat, het paard en het boerderijdier.

Wanneer is sprake van ouderdom?

Hoewel er steeds meer rasgebonden ziekten voorkomen, is de verwachte levensduur van de hond de laatste dertig jaar met 25% toegenomen. Oudere honden maakten in 2007 35% van de totale hondenpopulatie uit; in 1960 was dit slechts 24% (bron: artikel 2007 | Stichting Verantwoord Huisdierenbezit).
Ondanks het feit dat veel dieren als gevolg van rasgebonden ziekten relatief jong ernstig ziek worden en hieraan vroegtijdig overlijden, is er toch sprake van ‘vergrijzing’ van onze huisdierenpopulatie. Deels komt dit door de verbeterde medische mogelijkheden om het oudere dier te ondersteunen in zijn verouderingsproces. Denk hierbij bijvoorbeeld aan de ontwikkeling van tandheelkunde bij dieren en de veranderde visie op voeding. In de praktijk merkt Hildegard Dijkgraaf ook een groeiend bewustzijn bij eigenaren in de afgelopen jaren, dat het oudere dier met homeopathische hulp – naast goede verzorging – een aangename ‘oude dag’ kan hebben. Hierdoor kan het zijn gewaardeerde plek binnen het gezin langer blijven innemen. Het gevolg hiervan is wel, dat de oude en ouder wordende hond een veel voorkomende patiënt in haar praktijk is. Het begrip ‘ouderdom’ kan bij honden niet gerelateerd worden aan een bepaalde leeftijd. Bij hen is dat sterk afhankelijk van de afmeting: hoe groter het dier, des te eerder de veroudering intreedt. In het algemeen is een Jack Russell van zeven jaar pas van middelbare leeftijd, maar een Duitse dog is op dat moment al bejaard.

Levenskracht

Ouder worden gebeurt niet plotseling, maar ontwikkelt zich in de regel in stapjes. Hierbij staat het begrip ‘levenskracht’ centraal. Elk levend wezen heeft een levenskracht. Deze regelt het onderhoud en het herstelvermogen en is daarnaast datgene wat reageert op de homeopathische remedieprikkel. Gedurende het proces van ouder worden, neemt deze levenskracht af en hierdoor neemt de kans op klachten toe. Dit is een endogeen proces wat tevens onder invloed staat van factoren van buitenaf, zoals voeding en leefomstandigheden. In het algemeen kan gezegd worden dat bij het afnemen van de levenskracht, de vitaliteit en het regeneratievermogen van het dier achteruit gaan. Simpel gezegd: er treedt slijtage op, zowel op het fysiek-functionele als het mentaal-emotionele niveau. Hoewel in dit stadium nog geen sprake is van echte pathologie – we kunnen het hier nog ongemakken of ouderdomsverschijnselen noemen – is het toch vruchtbaar juist nu met homeopathische begeleiding te beginnen om dit slijtageproces af te remmen, zodat het dier langer vitaal blijft.

Ouderdomsongemakken

Zoals gezegd zijn ouderdomsongemakken het gevolg van het afnemen van de levenskracht. We praten dan over kleine klachten, zoals stijfheid met lichte pijn bij het opstaan. Hoewel bij de afnemende vitaliteit van honden vaak de locomotie als eerste wordt aangesproken, komen de psyche, de organen, het gebit en de vacht er meteen achteraan. Ook drukt het afnemen van de levenskracht zich uit in een verminderde afweer met betrekking tot parasieten, waardoor het dier een verhoogde vatbaarheid ontwikkelt voor vlooien, teken en wormen.
Kortom, Bello loopt wat strammer en springt wat minder gemakkelijk in en uit de auto en komt wat minder goed door zijn verharing heen. Verder begint hij wat uit zijn bek te ruiken en heeft hij minder belangstelling voor de wereld op zich heen.

Uiteraard vraagt dit alles van de eigenaar een praktische aanpak op basis van gezond verstand. Vaak kan de hond de langdurige borstelbeurten niet meer aan en is het verstandig om wel frequent, maar korter de vacht te verzorgen. Dit blijven waardevolle momenten waarop het dier oprechte aandacht krijgt. Er schuilt namelijk bij de oude hond het gevaar dat hij wat minder in de belangstelling staat: hij slaapt meer, beweegt minder en ziet er wellicht minder aantrekkelijk uit. Hij stinkt misschien uit zijn bek, waardoor er minder met hem geknuffeld wordt. Gebitscontrole bij oudere dieren is van essentieel belang. Regelmatig is er sprake van parodontitis met een loszittende kies. Vaak zijn dit klachten die al heel lang kunnen sluimeren, waardoor het dier met dit ongemak vergroeid is geraakt. De klachten gaan zich echter steeds nadrukkelijker manifesteren en worden steeds pijnlijker.

Het is goed om je als therapeut te realiseren dat dit niet altijd door de eigenaar wordt opgemerkt. Daarom is het belangrijk om, als er sprake is van gedragsveranderingen bij oudere dieren die samengaan met in zichzelf keren, knorrigheid of zelfs agressie, te denken aan onopgemerkte pijnklachten. Daarnaast treden verminderde eetlust en vermagering niet zelden op als gevolg van minder goed functionerende organen. In haar praktijk maakt Hildegard eigenaren hierop attent, zodat indien nodig naast de homeopathische remedies een andere aanvullende behandeling kan worden ingezet. Denk bijvoorbeeld aan osteopathie.

Pathologie

Naast het natuurlijk slijtageproces krijgen ook de aangeboren ziekten die vanuit de aanleg in het dier sluimeren, steeds meer kans om zich te ontwikkelen en nadrukkelijker te manifesteren. Bij oudere dieren worden we daarom vaker geconfronteerd met chronische klachten. Een groot deel van de honden begint jong, soms al voor de 20 weken, met conjunctivitis, oorontstekingen en lichte huidklachten. Mede door onderdrukking van deze klachten zien we in de loop van de jaren een verschuiving optreden van acuut naar chronisch en vervolgens van de buitenkant naar de binnenkant van het dier. Na verloop van tijd verplaatst het ziekteproces zich bijvoorbeeld van de huid naar de darmen of longen en vervolgens komen de andere organen aan de beurt. Het is opvallend hoeveel oudere dieren orgaangebonden klachten hebben zoals hart-, lever- en nierproblemen.

Castratie en sterilisatie zijn bij honden niet altijd te vermijden, maar eisen vroeg of laat wel hun tol in de vorm van klachten die voortkomen uit de permanente ontregeling van het endocriene klierstelsel. Ook de progesteron-derivaten (antiloopsheid-injecties) of injecties met oestrogenen (bij ongewenste dekkingen) werken aan het bovenstaande flink mee, zodat een groot aantal honden hierdoor klachten ontwikkelt. Met name chronische huid- en schildklierklachten en diabetes kunnen hiervan het gevolg zijn. Bij chronische huidklachten wordt in de regel veelvuldig prednison ingezet, waardoor de hond op den duur problemen krijgt met het functioneren van de bijnieren in de vorm van verminderde immuniteit.

Door de kortere levensduur van de hond spelen deze stadia van ziek zijn zich sneller af dan bij mensen meestal het geval is. Hierdoor wordt in korte tijd duidelijk wat de gevolgen kunnen zijn van onderdrukking van de klacht in combinatie met de chemisch-synthetische medicijnbelasting en hormonale ontregeling.

Samenvattend kan gezegd worden dat de oudere hond met gezondheidsklachten vaak gebukt gaat onder een medicijnbelasting, terwijl de pathologie zelf in de loop van de tijd verschoven is van de buiten- naar de binnenkant en veelal een organisch en/of endocrien karakter heeft gekregen. Dit maakt dat de oudere hond een verminderd reactievermogen heeft en weinig ruimte voor herstel.

Het proces

In de klassieke homeopathie kennen we het begrip ‘gebrek aan reactievermogen’. Hiermee wordt het onvermogen van de levenskracht bedoeld om zelf tot herstel over te gaan of adequaat te reageren op een homeopathisch geneesmiddel. Ondanks het feit dat een goed gekozen remedie wordt voorgeschreven op de symptomen van de patiënt, heeft dit niet de mogelijkheid de impuls om te zetten naar gezondheid. De reactie van de patiënt op de middelen is dan onvoldoende diep of onvoldoende lang. Soms wordt er zelfs helemaal niet gereageerd. Vaak denken we in een dergelijke situatie dat we niet het juiste middel hebben voorgeschreven, maar feitelijk is dan sprake van een blokkade door gebrek aan reactievermogen van de levenskracht.
Hierop worden specifieke remedies ingezet. Het verouderen is een proces van afbraak, waarbij er steeds iets minder wordt hersteld dan dat er wordt afgebroken. Ook hier is dan feitelijk sprake van onvolledigheid in het herstel, al is het een natuurlijk proces. Daarmee valt het qua begeleidingsstrategie te vergelijken met psorische indifferentie. Deze speciale middelen zijn daarom bij uitstek geschikt om ingezet te worden bij patiënten die ongemakken en pathologie ontwikkelen ten gevolge van ouderdom.

Een voorbeeld

Bij een Labrador van negen jaar met artrose, die pijnlijk stijf is, moeite heeft om op te staan als hij een tijdje gelegen heeft en verslechtert bij kou en vocht, herkennen we het beeld van een specifiek middel voor artrose of artritis. Als we dit voorschrijven zal het dier ongetwijfeld hierop een verbetering laten zien met betrekking tot de locomotie, maar dat middel werkt niet op het onderliggende proces van toenemende veroudering met verminderde regeneratie. Daarnaast krijgt de levenskracht na verloop van tijd de neiging niet meer optimaal op het middel te reageren, waardoor het middel ‘eerder is uitgewerkt’. Door nu afwisselend naast het middel op het bewegingsapparaat, het middel voor het stimuleren van het herstelvermogen voor te schrijven, worden deze problemen ondervangen en hiermee wordt het begeleidingsproces geoptimaliseerd. Daarnaast merken we dan altijd dat het dier niet alleen verbetert met betrekking tot de locomotie maar dat het hele organisme meeprofiteert, waardoor de spijsvertering en het metabolisme verbeteren en de vacht weer gaat glanzen. Omdat er weinig tot geen pijn meer is, wordt deze hond ook vrolijker en neemt het weer meer deel aan het leven. Kortom, hij zit weer lekker in zijn vel.

Conclusie

Het oudere dier is een veel voorkomende patiënt in de hedendaagse praktijk. Het is gebleken dat een dier effectiever reageert op de remedie die voorgeschreven is op de klacht, als dit ondersteund wordt met een middel gericht op de psorische indifferentie. Hiermee wordt bereikt dat tevens het verouderingsproces vertraagt. De zogenoemde ‘derde fase’ van hun leven blijft op deze manier prettig en dierwaardig.